dinsdag 23 september 2014

Compost worden

Ik heb de gedachte voor me uit geschoven als een paar knellende schoenen die ik liever niet aan doe. Ik ga dood en waar word ik dan begraven? Het idee dat ik op een kerkhof of begraafplaats kom te liggen met een grote stenen plaat op mijn buik, beviel me niet. Die gedachten heb ik voor me uitgeschoven.

Tot ik een keer wakker werd uit een droom. In die droom ging ik dood en werd mijn lichaam begraven. Ik werd opgenomen in de aarde en langzaam omgezet tot compost. Het was fijn, en ik werd wakker met een helder gevoel.  Dit wil ik.
Op internet gezocht en gevonden, de natuur begraafplaats. Een plek in de natuur waar geen grafstenen zijn die netjes op een rijtje liggen. Niet de begraafplaats waar je nabestaande eeuwig vasthouden aan een hoopje botten onder een zware steen en je niet mogen laten gaan. Weg gestopt achter een hekje, want de doden horen er niet bij.
Nee een natuurgebied, waar de graven onderdeel zijn van de natuur, waar je grafsteen bestaat uit een boomschijf die langzaam opgaat in de natuur. Waar het lichaam begraven wordt in een goed verteerbare kist of wilgentenenmand. Een plaats waar het de bedoeling is dat mijn lichaam opgenomen en verteerd wordt door de aarde. Waar nabestaande kunnen zien en ervaren dat het leven doorgaat na de dood. Dat er ieder seizoen weer iets anders groeit. Waar je kan herdenken en mag leven. Daar waar de natuur laat zien dat je ook na de dood nog leeft omdat het lichaam tot voeding van de bodem wordt. Dat je mag rouwen, herdenken en loslaten.

Daar wil ik dus liggen, in mijn hemelse mandje. Mijn lichaam dat deel van mij wat vergaat, het wordt onderdeel van het geheel, onderdeel van het leven op aarde.